"De empirische kennis van de kruidengeneeskunde waarderen, gebruiken en ondersteunen met de nieuwste onderzoeksmethoden": zo omschrijft Roland Schoop, hoofd geneeskunde, de werkwijze bij A.Vogel. Dankzij de interne afdeling Research en Development zijn we hier goed op toegerust.
De kennis rond de therapeutische goed eigenschappen van planten is waarschijnlijk zo oud als de mensheid zelf. Ze worden al eeuwenlang voor therapeutische doeleinden over de hele wereld gebruikt - en met succes. Maar weten we ook waarom ze doeltreffend zijn? Niet altijd en nog minder tot in de kleinste details. Je zou kunnen denken: "Het maakt niet uit, als het maar helpt". Maar op het gebied van de spanningen van de moderne geneeskunde is het helaas niet zo eenvoudig. Net als synthetische geneesmiddelen moeten fytotherapeutische geneesmiddelen hun effectiviteit bewijzen. En het gaat niet alleen om het voldoen aan de eisen van de autoriteiten.
De onvermijdelijke wettelijke vereisten "moeten eerder worden gezien als een minimumplatform waarop men volledige kennis over de kansen en beperkingen van fytotherapie kan bouwen", pleit Dr. med. Rainer Stange, vice-president van de kruidengeneeskundevereniging en onderzoeker op de afdeling natuurgeneeskunde in het Immanuel-ziekenhuis in Berlijn. Fytotherapie moet zijn rechtmatige plaats innemen in de moderne geneeskunde. Deze plaats hangt met name af van de vergelijkbaarheid van een fytotherapeutisch medicijn, in de zin van "Plant A" werkt zoals "chemische stof B". Patiënten moeten niet alleen vertrouwen op traditionele kennis, ze moeten wetenschappelijke gegevens kunnen eisen die zijn bekomen via de modernste onderzoeksmethoden kunnen verkrijgen.
Ook A.Vogel heeft deze aanpak overgenomen die zich daarom richt op "rationele fytotherapie". Wat betekent dat? De zogenaamde rationele fytotherapeutische geneesmiddelen bevatten "als stoffen met geneeskrachtige werking preparaten op basis van plantendelen in een precieze doseringsvorm" en "ze worden gebruikt in de zin van wetenschappelijk georiënteerde geneeskunde". Dit betekent: Deze kruidengeneesmiddelen zijn wetenschappelijk geverifieerd op hun werkzaamheid en veiligheid en hebben bewezen therapeutisch effectief te zijn in gecontroleerde klinische onderzoeken en door de ervaring van artsen. Net als alle andere geneesmiddelen hebben rationele kruidengeneesmiddelen een moeizaam goedkeurings- en registratieproces ondergaan, kunnen ze worden verkocht in apotheken, worden ze voorgeschreven door artsen en worden ze vergoed door ziekenfondsen.
Er is wel degelijk een verschil. De effectiviteit van deze middelen is niet door de wetenschap onderzocht, maar zou aannemelijk moeten zijn. Deze aannemelijkheid moet worden bewezen door middel van het zogenaamde traditionele bewijs: Hiervoor is het noodzakelijk om medisch gebruik, gedurende meer dan 30 jaar zonder incidenten te kunnen rechtvaardigen; waaronder meer dan 15 jaar in de EU. De registratie-eisen die gelden voor traditionele kruidengeneesmiddelen zijn vereenvoudigd, ze bestaan simpelweg uit het registreren van deze middelen. Iedereen kan ze op eigen initiatief gebruiken ("zelfmedicatie") en alleen bepaalde doseringen en concentraties zijn mogelijk. Traditionele vormen van deze medicijnen zijn zonder recept verkrijgbaar, van natuurvoedingswinkels tot de detailhandel, in drogisterijen en ook op internet (wetend dat met een kritisch oog moet worden gekeken in overdreven beloften van genezing). Kruidengeneesmiddelen die op de traditionele manier worden gebruikt, worden niet vergoed door de verplichte ziekenfondsen.
Mensen die in principe op natuurgeneeskunde of kruidengeneesmiddelen vertrouwen, kunnen dit onderscheid tussen "rationeel" en "traditioneel" gebruik verwarrend vinden. Roept de term "rationeel" niet teveel "conventionele geneeskunde" op? Ja en nee. De term 'rationeel' is een geconstrueerd begrip en wetenschappers die een globale benadering toepassen, hebben lang geloofd dat deze oppositie, die destijds bewust werd gecreëerd, eerder tegen de integratieve geneeskunde ingaat dan er de voorkeur aan geeft.
Hoe dan ook: Idealiter zou het begrip "rationeel" moeten gezien worden als een soort kwaliteitsgarantie in de fytotherapeutische geneeskunde. Hoe meer een kruidengeneesmiddel is onderzocht, hoe meer er bekend is over de componenten, de werking en de bijwerkingen, hoe meer veiligheid er is voor de patiënt. En hoe meer dergelijk wetenschappelijk bewijs bekend is onder artsen, hoe gemakkelijker een kruidenproduct zal worden voorgeschreven in plaats van een synthetisch medicijn. Want goed geverifieerde fytotherapeutische geneesmiddelen zijn vooral interessant voor de behandeling van minder ernstige problemen zoals verkoudheid.
Wetenschappers in de kruidengeneeskunde voeren al enige tijd een levendige discussie over de mate waarin de kruidengeneeskunde zich zou moeten onderwerpen aan de wetenschappelijke epistemologische methoden. Is dit soort therapeutisch onderzoek niets meer dan het voortzetten van conventioneel medicamenteus onderzoek, gewoon met andere medicijnen (= van puur plantaardige oorsprong)? Zou het niet eerder zijn eigen specificiteiten moeten presenteren, zoals specifieke studiemodellen die het mogelijk maken om de volledige werking van een plant op de mens op een wetenschappelijk correcte manier te beschrijven? "Deze tweede optie zou noodzakelijkerwijs ook leiden tot de ontwikkeling en verificatie van innovatieve aspecten, die aan fytotherapie het karakter van een bepaalde therapeutische oriëntatie zouden toeschrijven (...)", legt onderzoeker Dr. Rainer Stange uit.
Op internationaal wetenschappelijk niveau wordt evidence-based medicine (EbM) beschouwd als de gouden standaard, en is daarom de meest gewaardeerde valuta in de dagelijkse medische en klinische praktijk. Wat betekent dit?
Evidence-based medicine is "het gewetensvol, expliciet en gepast gebruik van het beste momenteel beschikbare bewijs uit gezondheidsonderzoek om beslissingen te nemen bij de behandeling en zorg van concrete patiënten. EbM omvat de integratie van individuele klinische expertise met het best mogelijke bewijs van klinische onderzoek en de voorkeur van de patiënt." Deze definitie hebben we te danken aan David Sackett (zie: British Medical Journal 1996; 312: 71-2). EbM probeert de resultaten van medisch onderzoek bruikbaar te maken bij het nemen van behandelbeslissingen, op het niveau van gezondheidsbeleid en gezondheidseconomie.
Er is een soort hiërarchie van bewijs die is vastgesteld op basis van zowel kwalitatieve criteria als de fundamentele methodologische benadering. Helemaal bovenaan de ranglijst staan meta-analyses (MA, systematische analyse van meerdere dubbelblinde onderzoeken). Het meest significante type onderzoek is het prospectieve, gerandomiseerde, gecontroleerde dubbelblinde onderzoek (Randomized Controlled Trial = RCT). Persoonlijke ervaring wordt gerangschikt op het laagste niveau van bewijs.
Complementair werkende wetenschappers werpen tegen dat geliefde meta-analyses niet altijd even goed zijn als kruidengeneeskunde. In dit verband zijn "provocerende hypothesen" geformuleerd:
(Jörg Melzer, Wirksamkeitsnachweis in der Phytotherapie, UZH, 2014)
Wellicht verklaart dit waarom het voor producenten van kruidengeneesmiddelen van groot belang is om ook zelf onderzoek te doen.
Het naslagwerk bij A.Vogel op het gebied van wetenschappelijk onderzoek is de Good Clinical Practice (Good Clinical Practice, kortweg: GCP). "Hiermee wordt geen onderscheid gemaakt tussen kruidengeneeskunde en synthetische middelen", legt Roland Schoop, hoofd geneeskunde bij A.Vogel, uit. "De criteria voor klinische evaluatie die van toepassing zijn, zijn dezelfde. Een ethische commissie en de autoriteit die verantwoordelijk is voor geneesmiddelen verifiëren de wetenschappelijkheid en relevantie van de onderzoeken en de realisatie ervan gebeurt normaal gesproken in universitaire ziekenhuizen en medische kantoren."
Leiden dezelfde klinische eindpunten ook tot identieke resultaten? Met andere woorden: zijn kruidengeneesmiddelen even effectief als synthetische geneesmiddelen? "Het is onmogelijk om op deze vraag een definitief antwoord te geven", zegt Roland Schoop. Er zijn vergelijkende onderzoeken, bijvoorbeeld tussen preparaten op basis van arnica en ibuprofen. "Deze onderzoeken geven aan dat fytotherapeutica dezelfde werkzaamheid kunnen hebben als synthetische medicijnen. Maar het hangt sterk af van de onderzochte indicatie, namelijk in het kader van zelfmedicatie."
Bij A.Vogel ligt de focus van de onderzoeken duidelijk op deze punten: "Werkzaamheid en veiligheid bij de beoordeling van de consument, maar ook vanuit het oogpunt van de arts", legt Roland Schoop uit. De wetenschappelijke belangstelling richtte zich vervolgens op Echinacea purpurea (paarse zonnehoed), Salvia officinalis (salie) en Sabal serrulata (vruchten van de zaagpalmetto).
Ontvang elke maand onze nieuwsbrief met handige tips voor een gezonde lifestyle
Ik schrijf me in >