Verbascum thapsus staat bij ons bekend als de koningskaars. Andere namen voor dit kruid zijn: Toorts, Wit wolkruid, Koningskruid, Kaarskruid, Katoenbloem, Wolblaren, Begijnenthee.
'Verbascum' komt van 'barbascum' en dit komt van het Latijnse 'Barba' of 'baard'. Dit omwille van het wollige, harige uitzicht van de bladeren. 'Thapsus' verwijst naar 'Thapsos', een schiereiland van Sicilië waar dit kruid veel voorkomt.
Reeds in het oude Griekenland werd de Koningskaars gebruikt voor haar verzachtende invloed bij ademhalingsproblemen maar ook voor oogklachten, beten en bij tandproblemen. Daarna gebruikte men een maceraat in olie voor aambeien en oorklachten.
Andere toepassingen waren: met een aftreksel kleurde men haren lichter. De bladeren werden gebruikt voor het maken van lampenpitten en voor het stoken van ovens bij de bakkers. De Romeinen en Grieken smeerden de stengels in met pek, talg, vet of hars om een toorts te maken.
De Koningskaars bevat veel slijmstoffen die verzachtend werken op de slijmvliezen; iridoïden met een ontstekingwerende invloed ensaponinen die een slijmoplossend effect hebben. De flavonoïden hebben een antiseptisch effect. Door al deze inhoudsstoffen heeft het kruid een hoestdempende en ontkrampende invloed op de luchtwegen. Het is ook mild vochtafdrijvend.
Uitwendig heeft de Koningskaars een verzachtende, ontsmettende werking en bevordert het kruid het herstel van de huid.
De Koningskaars wordt tot 2 meter hoog. Het is een tweejarige, winterharde plant met een knolvormige penwortel. Het eerste jaar ontstaat een wortelrozet met wollige, zachte, grijsgroene bladeren van 45 cm lang. In de zomer erna groeit een lange, forse en rechte stengel waaraan gele bloemen komen in dichte, aarvormig geschikte kluwens. Daardoor lijkt de plant op een kaars. Een zachte honinggeur hangt rond de plant. De stengelbladeren hebben geen steel en zijn kleiner dan de wortelbladeren. De plant maakt een eivormige doosvrucht met 5 vakjes aan waarin heel kleine zaadjes zitten.
De Koningskaars komt voor in Europa, vooral rond de Middellandse Zee, in gematigd Azië tot China, in Noord-Amerika en andere gematigde zones.
De plant staat graag op een plaats in de zon op een goed doorlatende tot droge bodem en liefst uit de wind. Ze verdraagt echter ook een arme, stenige, droge bodem. Men treft ze meestal aan op onbebouwde plaatsen, langs akkers en spoorlijnen, in kreupelhout en in stuifduinen.
Er worden waterige extracten mee gemaakt, tincturen, poeder en medicinale olie.
Hiervoor wordt vooral de bloemenkroon (bloemblaadjes en meeldraden) gebruikt. Met de hele bloemen maakt men soms likeur.
A.Vogel gebruikt de Koningskaars in A.Vogel Hoestspray - Bij droge hoest en kriebelhoest.
Ontvang elke maand onze nieuwsbrief met handige tips voor een gezonde lifestyle
Ik schrijf me in >