Betula pendula hoort bij de familie van Betulaceae, berkengewassen.
Synoniemen: Betula alba L, Betula lobulata , Betula verrucosa.
De berk beheerste samen met de esp het landschapsbeeld in de periode net na de ijstijd. Deze boom komt in de hoogste noorderse streken voor maar is tegelijkertijd ook de typische boom in de door Germanen en Slaven bewoonde gebieden. In de duitse naam Birke zit de indogermaanse wortel bharg en het gotische bairths. Deze hebben de betekenis van "glanzen" en "helder zijn" en dat slaat waarschijnlijk terug op de lichtkleurige bast van de berk. De wetenschappelijke benaming betula stamt niet uit het latijn maar uit de Keltische taal (betu,beth). In het Hebreeuws betekent beth: "huis". Bvb Bethlehem en Elisabeth.
Bij de Kelten stond de berk in hoog aanzien. Het was de boom van de inwijding. De druïden wijdden hun leerlingen in met een berkentwijg en -dauw. De berk is ook de eerste boom in de Keltenkalender en staat voor de tijd tussen 24 december tot 20 januari. Op 24 juni, drie dagen na de zonnewende, werd de berk door de Kelten geëerd.
In het Germaanse en Sloveense volksgeloof speelt de berk een grote rol. Men geloofde dat ziekten op de boom konden overgebracht worden. In het Duitse volksgeloof is de berk de levensboom die op 1 mei gevierd wordt. Het is de traditie om op die dag een berkentak te zetten in de tuin van mensen in ondertrouw, kinderen die hun communie doen, bij vrijgezellen en zelfstandigen. 's Anderendaags gaat men er weer langs om de boom te "begieten": men zingt aan de deur een lied en krijgt als beloning een drankje aangeboden.
In Noorwegen, Zweden en Schotland worden op midzomeravond, 23 juni, de huizen versierd met berkentakken. In de 14e eeuw werd al lekkere berkenwijn gemaakt en ook berkenbier. Berkenelixir is een versterkende voorjaarsdrank.
De berk kan tot 30 meter hoog worden maar ook struikachtig groeien. Het opvallendste kenmerk is de sneeuwwitte schors, die in horizontale strepen afpelt. De twijgen waaraan ruitvormige blaadjes hangen, zijn afbuigend. In de lente zijn de jonge blaadjes licht van kleur maar later in het jaar worden ze aan de bovenkant donkerder en aan de onderkant hel grauwgroen. De rand van de onbehaarde bladeren is dubbel gezaagd. De katjes zijn tot 10 cm lang en hangen naar beneden. Onder de mannelijke katjes zitten de kortere, cylindervormige vrouwelijke katjes. De katjes zijn eerst geelgroen van kleur, later lichtbruin. De vruchtjes zijn kleine dubbelgevleugelde nootjes. De boom bloeit van april tot mei.
De berk is thuis in Europa en Azië en gedijt tot op 65° noorderbreedte. Hij groeit op droge plekken in loof- en naaldwouden, in duinen en heidegrond maar ook in moerassen. Hij heeft wel een voorkeur voor zandgrond of kleigrond met veel ijzer. Hij kan goed tegen de vorst én tegen droogte. Het is echt een pionierboom. Grond die voor andere planten en bomen normaal niet geschikt is, wordt door de berk voorbereid zodat er toch andere planten kunnen groeien. Men vindt de berk tot op 2000 meter hoogte.
A.Vogel gebruikt de verse berkenbladeren. In de late lente worden de bladeren van in het wild groeiende berkenbomen verzameld. Ze worden fijngesneden en met alcohol tot oertinctuur verwerkt. Men gebruikt niet alleen de bladeren, ook de bast, de twijgen, het sap, de kool en zelfs het teer. Reeds bij Plinius werden deze berkendelen gebruikt om natuurlijke middelen te bereiden.
A.Vogel gebruikt extract van berk in Solidago forte.
Ontvang elke maand onze nieuwsbrief met handige tips voor een gezonde lifestyle
Ik schrijf me in >