De Mariadistel was al in de oudheid bekend en waarschijnlijk werden de bladeren als groente gegeten. In de 12 e eeuw vermeldt Hildegard van Bingen de mariadistel als een gekweekt natuurlijk middel. De plant heeft echter lang in de schaduw gestaan van de gezegende distel, Cnicus benedictus L., een verwante soort uit de Composietenfamilie die ook werkzaam is op het spijsverteringsstelsel. Ook het zaad van de mariadistel wordt gemakkelijk verward met andere donkere zaden.
Dioscorides noemt de plant "Sylibum" en de Latijnse auteurs spreken over "Carduus"; een algemene naam voor een distel; de soortnaam "marianum" zou afkomstig zijn van de legende dat de witte strepen langs de nerven van de bladeren afkomstig zouden zijn van de moedermelk die Maria morste bij het zogen van Jezus.
Sylibum marianum is een plant uit de Composietenfamilie. Het is een forse, een -of tweejarige plant van 50-200 cm hoog en met rechtopstaande stengels, met grote, bonte, stekelige bladeren en purperkleurige bloemen in bolvormige hoofdjes en zwarte of geel geaderde zaden. Deze plant heeft grote, glanzende veerlobbige bladeren met witte versiering langs de nerven en stekels langs de randen. De purperkleurige buisbloemen staan in halve bolvormige hoofdjes met een omwindsel van uitstaande lange stekels.
De vrucht bevat glanzende, zwarte of geel geaderde zaden met vruchtpluis.
Je vindt deze plant op droge, zonnige, steenachtige plaatsen; op vele plaatsen verwilderd. Men ziet deze planten vaak in gebieden rond de Middellandse en Zwarte Zee, elders gekweekt.
In de volksmond spreekt men van het ondersteunend effect voor de lever. Dit is wetenschappelijk ook bewezen. Men gebruikt de gedroogde zaden in de fytotherapie en de gedroogde rijpe zaden in de homeopathie. A.Vogel gebruikt de plant in Boldocynara forte tabletten, die de functie van lever en spijsvertering ondersteunen en zo helpen bij bv. een opgeblazen gevoel na het eten.
Ontvang elke maand onze nieuwsbrief met handige tips voor een gezonde lifestyle
Ik schrijf me in >