Kelp was al bekend in de tijd van de Romeinen. Zij gebruikten het bij gewrichtsproblemen. In de 16e eeuw werd het in het Oosten reeds aangeraden bij problemen door jodiumtekort.
Zuid-Engelse boeren gebruikten kelp als organische meststof en om de grond te verbeteren. Kelp kon ook dienen als veevoer en in tijden van schaarste aten de Engelse kustbewoners zelf ook zeewier als groente.
In de 18e eeuw werd blaaswier gebruikt bij problemen met luchtwegen, met de huid en bij klierproblemen. In 1862 ontdekte Duchene-Duparc het hoge jodiumgehalte en sindsdien wordt blaaswier gebruikt bij vetopstapeling (inwendig en uitwendig) en bij klierproblemen. Men heeft ook ontdekt dat bij mensen die aan de kust wonen, er veel minder problemen zijn met de halsklieren. Er zitten verder ook nog veel alginaten in kelp. Daarom is kelp geschikt om in de cosmetica en in de textielindustrie te gebruiken (vochtvasthoudende werking, zwellende werking, verhindert vochtverlies).
"Vesiculosus" komt van "vesiculosis" en dat is het latijnse woord voor "blaas". Dit slaat op de drijfblaasjes die men in het loof ziet.
Dit is een winterharde plant die in kustzeewater met hechtwortels vastgehecht zit aan rotsen. Deze wortels zitten in een zwarte hechtplaat die een zwarte mat op de rotsen vormt. Deze mat kan tot 20 cm dik zijn. Het wier waaiert breed uit en kan tot 1 meter lang zijn. Het is afgeplat, zilt en slijmerig maar ook leerachtig, taai, buigzaam en slap. Het loof heeft een mooie olijfgroene kleur. Je ziet er een uitgesproken hoofdnerf in. Het is gaafrandig en regelmatig gevorkt. Er zitten ook kleine (erwt tot hazelnoot grootte), ovale, met lucht gevulde drijfblaasjes in de vliezige delen. Hiermee blijft het wier verticaal drijven in het zeewater. Aan de toppen van de vertakkingen komt een rossige of gelige slijmmassa vrij die mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen bevatten. De smaak van blaaswier is zout en slijmerig.
Blaasjeswier groeit in de zee, aan de rotsige kusten van de zeeën van het noordelijk halfrond, vooral aan de Noord-Amerikaanse en West-Europese kusten van de Noord-Atlantische Oceaan, aan de Stille Oceaan en ook aan de kusten van het Kanaal en de Oostzee. Kelp groeit ook aan niet vervuilde kusten in het ondiepe zeewater, op rotsen, keien en aan de dijken tussen laag- en hoogwaterlijn. Blaasjeswier is niet hetzelfde als de reuzenkelp of Macrocystis pyriferae die aan de kusten van zuiderse zeeën groeit. Beide soorten hebben wel dezelfde werking.
Het loof of de thallus wordt verzameld in de vroege zomer. Best worden enkel de vastzittende stengels geoogst aan niet vervuilde kusten en daarna in de zon gedroogd.
Kelp heeft vele eigenschappen die het menselijk organisme ondersteunen.
Ontvang elke maand onze nieuwsbrief met handige tips voor een gezonde lifestyle
Ik schrijf me in >