De Urtica dioica, beter bekend als de grote brandnetel, zie je nu overal. De geslachtsnaam 'Urtica' is afgeleid van het Latijnse 'uro', wat 'ik brand' betekent. De soortnaam 'dioica' is samengesteld uit de Griekse woorden 'di' wat staat voor 'twee', 'oecos' staat voor 'verblijf' of 'huis', dus 'tweehuizig'. Er zijn aparte mannelijke en vrouwelijke planten.
Een vaste plant die tot 150 cm hoog wordt, afkomstig uit de brandnetelfamilie. De grote brandnetel komt voor in heel Europa, Azië en Noord-Amerika. Er bestaan meer dan 500 brandnetelsoorten over de hele wereld.
De bloemen zitten in trossen, die na de bevruchting bij de vrouwelijke plant gaan hangen. De trossen zijn 2 tot 5 cm lang, de individuele bloemen zijn groen en onopvallend. De bloeiwijze van de mannelijke bloemen is opwaarts, of opzij gericht na de stuifmeelafgifte. De bloeitijd is van juni tot september. Het blad is groot, stevig en ondiep ingezaagd. De grote brandnetel is de waardplant (plant waar de vlinder haar eitjes afzet) voor de Atalanta, Kleine Vos en de Dagpauwoog.
De planten zijn bedekt met brandharen, het netelmechanisme van de brandnetels is eenvoudig. Als je de plant aanraakt, breken de punten van de brandharen af, waardoor een zuur vrijkomt dat de klachten veroorzaakt.
De grote brandnetel houdt van arme grond, het is een echte pionier. Ze komen vroeg in het voorjaar op, nadat ze overwinterd hebben met hun onuitroeibare ondergrondse wortelgestel.
De plant werkt op het hele lichaam, op alle organen als reiniger en versterker. Ook bij kalkgebrek. De plant helpt door het hoge gehalte aan mineralen ook goed bij spierproblemen. Verder bij elke klacht die baat heeft bij een toevoeging van mineralen. A.Vogel verwerkt Urtica dioica daarom in Urticalcin, een middel dat de opname van kalk en mineralen uit voedsel vergemakkelijkt.
Ontvang elke maand onze nieuwsbrief met handige tips voor een gezonde lifestyle
Ik schrijf me in >